Nooit werd onze vrijheid vandaag meer op de proef gesteld sinds de Tweede Wereldoorlog. Zij die er in 1940 bij waren, lopen vandaag ironisch genoeg een verhoogd risico op het coronavirus. Hubertine Wampers (96) leefde als tienermeisje vier jaar lang in ‘lockdown’ onder het juk van het naziregime. Ze getuigt.
Hubertine woont vandaag in Zorgcentrum ‘Heyvis’. In mei 1940 breekt de oorlog uit. Ze is dan 16 jaar en woont met haar familie in Opgrimbie.
“Op een ochtend in 1940 schiet ik wakker door een hels gebrom. De lucht ziet zwart van vliegtuigen. Het betekent maar één ding: oorlog. “Wo sind die Leute hin?”, vraagt de eerste Duitse verkenner aan mijn vader.”
De Duitsers treffen hier een spookdorp aan in Opgrimbie. “Pa legt uit dat veel mensen gevlucht zijn, anderen hebben zich in de bossen verstopt. ‘Sagen Sie, man soll nach Hause gehen‘, zegt hij.”
“Een eindeloze stoet van militairen komt te voet en per fiets aan ons huis voorbij. Langs de weg zit een soldaat. Als hij één van zijn laarzen uittrekt, komt het vel van zijn voet er haast mee af. “Vorwärts!”, brult een officier.”
Hamsteren
Arbeidersgezinnen met veel kinderen hebben het zeer moeilijk. Van heinde en ver komen mensen op zoek naar een boer die nog iets verkoopt. “Sommigen hamsteren grote hoeveelheden zeep en beginnen een ruilhandeltje. Zeldzame producten zoals chocolade vind je enkel nog op de zwarte markt waar alles aan woekerprijzen wordt verkocht.”
Met enkele textielbonnen kan ik gelukkig nog een jurkje maken.
Hubertine Wampers
“Voor koffie is er een bitter vervangproduct op basis van gerst, erwten of witloof. De voedselvoorziening wordt gerantsoeneerd zodat alles onder de bevolking kan verdeeld worden. Met bonnen mag je kleine hoeveelheden voeding of grondstoffen afhalen.”
“In ons dorp is er een kleine ‘bazaar’ waar je textielbonnen kan inleveren voor een stuk stof. Daar kan ik gelukkig nog een jurkje van maken. Thuis hebben we niets te kort. Er is boter, melk en graan van ons veld. Soms maken we abrikozenvlaai. Als die er niet meer zijn gebruiken we gemalen wortelen, besprenkeld met wat suiker, azijn of citroensap voor de smaak.”
Smokkel
Mensen gaan aan het smokkelen en nemen daar soms zware risico’s voor. “Ik heb in die tijd een vriendje, Jo. Samen met een kameraad trekt hij voor de avondklok naar Molenbeersel bij Kinrooi. Daar zetten ze hun fietsen bij een boer neer en steken ze stiekem de Nederlandse grens over.”
“De grens wordt streng bewaakt. Als de Duitsers of de grenspolitie hen zou betrappen, hebben ze een groot probleem. In een veld spreken ze af met een Nederlandse boer en wordt de handel geregeld. Die nacht sluipen ze terug naar België en wachten ze de ochtend af. Zoveel risico, en dat allemaal voor een extra zak aardappelen.”
Duisternis
Het leven verandert snel. Niemand mag ’s avonds nog op straat. De ramen moeten volledig afgedekt worden. Zien de Duitsers nog maar een straaltje licht, krijg je een uitkaffering. Ook je fietslicht moet verduisterd worden. Je mag ’s nachts niet eens buiten roken. “Voor je eigen veiligheid”, zeggen de Duitsers.
Als ze een vliegtuig spotten, vuurt het afweergeschut richting de hemel. Vanachter ons slaapkamerraam is het één groot lichtspektakel.
Hubertine Wampers
De oorlog is niet veraf. “Overdag, maar vooral ’s nachts hoor ik opnieuw vliegtuigen. Soms zijn het jachtpiloten: hoog in de lucht achtervolgen ze elkaar tot één van hen het loodje legt. Geregeld vliegen bommenwerpers traag brommend over richting Duitsland.”
“Bij luchtalarm belichten de Duitsers de lucht met grote schijnwerpers. Als ze een vliegtuig spotten, vuurt het afweergeschut richting de hemel. Vanachter ons slaapkamerraam is het één groot lichtspektakel.”
Dansen
Ondanks de oorlog is er ook ruimte voor ontspanning. Maar niet lang. “Jo en ik gaan soms naar de cinema. Af en toe is er kermis en gaan we dansen in één van de cafés in het dorp. Ook dat mag na een tijd niet meer van de Duitsers. Gedaan met samenkomen. Het dansen is voorbij. Ondanks alles kabbelt het leven verder. Er zijn zelfs mooie momenten en we hebben tenminste elkaar nog.”
Op 15 september bevrijden Amerikaanse troepen het dorp. “De rantsoenering duurt nog enkele jaren voort, maar we zijn weer vrij. We kunnen naar de toekomst kijken.”
Dit interview werd afgenomen voor de uitbraak van het coronavirus door Karsten Conaert. Meer getuigenissen over Maasmechelen tijdens WOII lees je in het boek ‘Helmen in de achtertuin’. Meer info vind je op de Facebookpagina van Ten Velde vzw of via tenveldevzw@gmail.com.
Foto: Stichting Erfgoed Opgrimbie
Goede morgen,
Veel foto’s van Jan Mechels zijn helaas verloren gegaan,zelf vernietigde hij uit angst voor de bezetter ,deels door een brand en anderen door vocht.
Willen jullie iets van vroeger op ruimen,kontacteer ons,”Stichting Erfgoed Opgrimbie’.
Groeten Flor
Dag Kartsen,
Mooi verhaal en passend voor onze huidige toestanden….lockdown 2020 versus 1940….vluchtelingenstroom…rantsoeneringen….
Ik hoop, in het najaar, jullie te komen (opnieuw) bezoeken met een groep geïnteresseerden (uit regio Vlaanderen) in Lommel, Duitse & Poolse begraafplaatsen.
Stay safe !
Grtn Peter
mooi . proficiat !
Mooi verhazl
Mooi opgetekend met unieke foto,s.
Danku Lucien!
Prachtig verhaal. Het waren die verhalen waar ik uren kon naar luisteren wanneer onze pa zijn oorlogsverhalen vertelde. Ook dit verhaal, het smokkelen en het gevaar geven me weer even het gevoel of ik weer bij onze pa en ma aan tafel zit en de oorlog kan meebeleven . Héél erg bedankt Karsten.
Graag gedaan! 🙂
Prachtig gedaan en verwoord proficiat Karsten en Ooit aan de Maas. Groetjes Leopold
Dat proberen we Flor, bedankt voor je reactie!
Weer een prachtig stuk doe zo voort samen,Groeten.
Laat niet alles verloren gaan,er zijn nog maar weinig mensen die de helse jaren 40 kunnen vertellen.
Groeten Flor