Velen onder ons weten dat er in Opgrimbie een ‘koninklijk domein’ ligt op een steenworp van het rallycrosscircuit, te bereiken via een zijwegje van de Weg naar Zutendaal. ‘Villa Fridhem’ werd er in 1960-1961 gebouwd op vraag van de toenmalige Belgische koning en koningin. Waarom net in Opgrimbie? En waren hun paleizen en bestaande buitenverblijven dan niet voldoende?
In 1960 wordt een grote lap bosgrond in Opgrimbie, en een stukje Rekem, plots privédomein. Het gaat om een perceel van 140 hectare – zo’n 300 voetbalvelden groot – pal in de bossen waar de kinderen uit Daelgrimbie bij de heide en de vijvers speelden, daar waar de oude zandweg richting Zutendaal slingerde.
De koper blijkt ene Boudewijn te zijn: de Belgische koning die dan nog maar vijf jaar op de troon zit.
Blijkt dat Boudewijn niet zomaar zijn oog liet vallen op Limburg. Twee jaar eerder in 1958 wordt het openluchtmuseum van Bokrijk geopend waar men eeuwenoude Kempische hoeves en lemen hutten toont aan het grote publiek. Koning Boudewijn vindt het gewéldig.
(Lees verder onder de foto)
In diezelfde periode leert hij ook Fabiola kennen: de twee zijn dolverliefd op elkaar, en blijkt dat ze nog voor de aankoop van hun domein in Opgrimbie er al een aantal keer zijn gaan wandelen. Ze zijn dan nog niét gehuwd, dat doen ze pas in december 1960.
De twee wonen dan wel officieel in het koninklijk paleis, maar ze koesteren ook de wens om iets écht voor hun eigen te bouwen. En waar beter dan waar ze het liefst vertoeven: bij elkaar in alle rust, ver weg van de publieke wereld, diep in de Limburgse natuur.
Fabiola droomt van een ‘chaumière‘, een hoeve met rieten dak. Boudewijn schiet in actie en schakelt de architect in.
(Lees verder onder de foto)
De inspiratie wordt in Bokrijk gevonden en de 18de eeuwse Kilbershoeve met lemen muren, houten kader, rieten dak blijkt het ideale voorbeeld.
Zo ‘koninklijk’ het paleis van Laken is, zo ‘sober’ moest het ‘huis’ in Opgrimbie worden. Geen kristallen lusters of gouden kandelaars. Wel ‘een kleine hal, een woonkamer, een slaapkamer met hemelbed, een badkamer, een keuken, een kleine werkkamer met telefoon voor de koning‘.
De ramen zijn klein met bijpassende gordijntjes. En boven de eettafel hangt een lamp in de vorm van een karrenwiel. Langs het koppel woont ook de lokale boswachter René Lemmens met zijn vrouw Mathilde in een kleiner huisje. Zij mocht de koningin helpen met koken, ook al roerde Fabiola liefst zélf in de potten. Toch als ze in Opgrimbie verbleef.
(Lees verder onder de foto)
Géén paleis dus, maar wel een écht huisje. ‘Hun liefdesnestje’, schrijf men in de pers.
Het romantische boerderijtje in een groots bos waar de koning en koningin soms heen ‘vluchten’ om bij elkaar te zijn in alle rust. Het klinkt bijna sprookjesachtig, en dat is het misschien ook.
Fabiola schreef in haar jongere jaren nog voor ze Boudewijn kende, effectief sprookjes en publiceerde in 1955 een bundel met twaalf zelfgeschreven verhalen. Van ‘De Indische Waterlelie’ werd een attractie gebouwd in de Efteling.
Hoe romantisch het liefdesnest in Opgrimbie was, weten enkel zij. Maar in 1961 en 1962 geraakt koningin Fabiola al snel zwanger. Het worden echter twee miskramen. Ze zal er later nog drie krijgen.
(Lees verder onder de foto)
De koning en koningin komen geregeld op vakantie naar Opgrimbie. “De koning reed dan in zijn groene kever rond, ik heb hem ooit nog over de Weg naar Zutendaal zien rijden richting de Heirstraat”, vertelt Opgrimbie-kenner Alfons Crijns. “Ik was een jong manneke. Toen hij zag dat ik hem herkende, zwaaide hij vriendelijk.”
Hoe vaak het koppel er kwam, weet niemand exact. Alleen, wanneer er opvallend meer Rijkswachters richting de Weg naar Zutendaal reden, wist men dat ‘ze’ er wellicht weer waren.
Ik ken niemand die ‘Villa Fridhem’ al in het echt zag, want de hele site is omheind en afgesloten. Er bestaan enkele povere foto’s, en in de jaren 90 stond Boudewijn één keer de pers toe op het domein. Ook die beelden blijven beperkt.
(Lees verder onder de foto)
Zeker is dat het koppel er nog jaarlijks bleef komen, en dat ook de huidige koninklijke familie er nog graag vertoeft. Toen boswachter-buurman Rene Lemmens stierf in 2003, bezocht Fabiola datzelfde jaar nog zijn graf in Opgrimbie in het bijzijn van haar lijfwachten. Ze kenden elkaar tenslotte meer dan 40 jaar.
Sinds de jaren 90 ontstond er vaker kritiek over het “eiland” in het bos, en al helemaal toen het klooster zonder vergunning werd gebouwd. De tijden waren veranderd, en de publieke opinie klonk kritischer.
Toch kan ik niet anders dan met enige sympathie naar die jaren 60 terugblikken.
Ik beeld me de vreugde en kriebels in die het jonge koppel – nog geen dertigers – voelde toen ze in hun groene kever éindelijk met een beetje privacy doorheen de Maaslandse dorpen karden. En ik gun het ze.
Net zoals ik hen kleine prinsjes en prinsesjes had gegund die elke zomer in de vijvers bij de hoeve zouden plonsen en te laat aan tafel kwamen gesneld om te smullen van de Spaanse kookkunsten van mama Fabiola. Boudewijn en Fabiola bleven altijd kinderloos.
Dit verhaal is gebaseerd op bestaande artikels uit de jaren 1960-1965, en mede dankzij info van Alfons Crijns.