Vandaag zie je over onze Grensmaas vooral nog kano’s glijden. Maar schepen? Die zijn er al honderdvijftig jaar niet meer. Nochtans was de Maas eeuwenlang een levendige vaarroute. Op drukke dagen passeerden er zo’n vijf schepen, honderden per jaar, beladen met van alles: Naamse steen, steenkool, graan, hout, voedsel. En ook mensen.
Langs de rivier lagen talloze dorpen waar schepen aanlegden bij kleinere havens. Geen grote dokken zoals wij ze vandaag kennen, maar eenvoudige loskades — brede stenen randen waar men even halt hield, laadde of loste, en weer verder trok.

In het noorden was Maaseik zo’n havenstadje. In de 16de en 17de eeuw bloeide het dankzij de schippers die aanmeerden aan de loskade aan de Labaerdijk. Restanten daarvan zijn vandaag nog te zien, stille getuigen van bedrijvigheid. Vandaar voerden karren de vrachten via de Heppersteenweg naar de stad, door de Hepperpoort heen.
Die weg was al in 1525 geplaveid met kasseien om het transport te vergemakkelijken. Rond die tijd ontstond ook de Maaseiker knapkoek, een stevige lekkernij voor schippers die lang onderweg waren.

Meer zuidwaarts lag Stokkem, waar de oude Maas zich vertakte in een binnenvaart. Kleinere schepen konden er aanleggen of schuilen bij slecht weer.
Nog wat verder, aan de overzijde bij Urmond, bloeide tussen 1400 en 1850 een drukbezochte Maashaven. Plattebodems voeren de monding van de Ur binnen en losten hun lading. Een stukje van de originele kademuur werd er onlangs nog blootgelegd.

De grootste haven lag natuurlijk in Maastricht. Daar waar al in de Romeinse tijd een handelsnederzetting groeide.
Vanaf de 12de eeuw kwam de stad tot volle bloei: handelaars trokken naar de markt, er was een graanmarkt, een vismarkt, en overal bedrijvigheid. Ambachtslieden en kooplui vestigden zich in het Stokstraatkwartier, vlak bij de Maaskade waar de schepen af- en aanvoeren.
Aan de Onze Lieve Vrouwepoort lag de Kolenbat, de kade waar steenkool uit het Luikse werd gelost.
Zo kabbelde het leven langs de Maas van kade naar kade, langs veel schippersherbergen, tot de schepen verdwenen rond 1870. De kanalen namen het toen allemaal over.