De in 1975 vermoorde Bernadette Teugels (25) liet twee kleine kindjes achter van 3 en 1 jaar. Haar zoon Pascal en zijn zusje Miranda groeiden daardoor op zonder moeder. Pascal blikt terug op zijn kinder- en jeugdjaren, de moeilijkheden in zijn leven, maar ook hoe positief hij vandaag naar de dingen kijkt. En hij wil zijn moeder beter leren kennen. “Ik heb amper twee foto’s van haar. Wie weet wat mensen thuis nog hebben liggen van mama.”
Twee jaar geleden leerde ik Pascal voor het eerst kennen. Het was via oude krantenartikels dat ik toevallig op het verhaal van zijn mama Bernadette stootte. De vrouw bleek gruwelijk vermoord en toen ik bij wat zeventigers polste, kenden zij het verhaal maar al te goed.
In één van de artikels las ik hoe Bernadette twee kleine kindjes achterliet, om zo uiteindelijk bij zoon Pascal uit te komen.
Voorzichtig stuurde ik hem een berichtje, of ik hem wat zaken mocht vragen over zijn mama. “Geen enkel probleem.” Meerdere keren spraken we af bij Snooker Sports waar Pascal vriend aan huis is, en vrijwel meteen was duidelijk hoe weinig de man afweet over zijn eigen kindertijd.

“Ik was inderdaad drie jaar toen mijn mama werd vermoord”, vertelt hij. “Ik weet daar absoluut niets meer van. Eigenlijk over heel mijn kindertijd, dat is één groot zwart gat, gek he? Ik weet ook niet hoe dat komt, maar ik heb echt héél weinig herinneringen van toen.”
Wel losse flarden, over hoe hij een tijdje werd opgevangen bij een schooljuf die in Kinrooi woonde. Het adres kan hij zo opzeggen, maar hoe hij daar terecht kwam? En wie die mensen eigenlijk waren? Hij weet het niet.
“Eerlijk, ik ben even benieuwd als u om dingen te ontdekken over mijn moeder en wat er zich heeft afgespeeld. Een goede vriendin zegt dat ik het recht heb op inzage in het gerechtelijk dossier van destijds. Wat is er exact met mama gebeurd? Hoe? waarom? En wat met die dader? Ik ben het nooit echt gaan opzoeken, maar het houdt me soms wel bezig.”

Als ik verder doorvraag over de jeugdjaren en over de familie van zijn mama, volgen er wat vage antwoorden. “Mama kreeg mij met een man die meteen uit mijn leven verdween. Ik weet dus niet wie mijn vader is, het zou een Italiaan zijn uit Maasmechelen. Daarna kreeg mama een relatie met een nieuwe man, en daar kwam mijn zusje Miranda uit. Enkele maanden voor de moord waren ze blijkbaar uit elkaar.”
“Miranda kon na de feiten terecht bij haar papa, maar ik was alleen. Ik werd de eerste jaren grootgebracht door mijn grootouders tot mijn 7de, maar daarna heeft de papa van Miranda mij in huis gehaald. Ze redeneerden dat het goed zou zijn om bij mijn halfzusje op te groeien.”

Pascal draagt dus een achternaam die gelinkt is aan de vader van zijn halfzusje. Zijn echte vader was nooit in beeld. “Ik weet nog dat ik op school soms zei dat ik ‘Pascal Niemand’ was. Zo voelde ik mij: niemand. Geen identiteit, geen achtergrond. Geen idee wie ik was. Opgroeien bij mijn adoptieouders was ook geen pretje. Ze stuurden me toen ook naar een internaat in Meulenberg waar ik voor het eerste wél ervaarde wat liefde en rust kon zijn.”
“Daar heb ik enkele tienjaren doorgebracht en vond ik het heerlijk om te zijn. Maar bij mijn adoptieouders… nee. Ik ga er niet te fel over uitweiden, maar ik was opgelucht dat ik er op een dag vertrok en nooit meer terugkeerde.”

Hij is dan net 20 jaar, het internaat ligt ook achter hem en Pascal probeert op eigen benen te staan, maar dat lukt niet. “Het uitgaansleven, drank, drugs, het passeerde allemaal, maar veel te hevig.”
Pascal heeft letterlijk geen thuis, wordt dakloos en komt een tijd in kraakpand terecht in de omgeving van As. Opnieuw komt daar drugs bij kijken, en wordt hij gelinkt aan een netwerk van fietsdiefstallen. De soms grauwe jaren negentig.
“Tot ik plots een nieuwe werkgever had die me heel hard steunde. Die gaf me kansen en geloofde in mij. Verschillende jaren had ik ook een vriendin, die me ook op het rechte pad heeft gehouden. Vandaag ben ik alleenstaande, maar ik ben goed op mijn pootjes terechtgekomen. Toch bijzonder als ik achterom kijk en zie hoe diep ik gezeten heb.”
Eén keer zou ik in dezelfde zaak gestaan hebben als hem, mensen kwamen me dat zeggen. Ik ken zijn naam, maar weet niet hoe hij uitziet en ga er ook niet naar zoeken.
Zo weet Pascal ook wie zijn mama heeft vermoord, al heeft hij er nooit mee gesproken. “Het gebeurde dat ik soms op café ging, en dan mensen me aanspraken en mijn mama kenden. Of dat ze haar moordenaar kenden. Eén keer stond ik zelfs in dezelfde zaak als hem, mensen kwamen me dat zeggen. Ik ken zijn naam, maar weet niet hoe hij uitziet en ga er ook niet naar zoeken. Er is ook geen nood om iets tegen hem te zeggen.”

Een tijd geleden ging ik samen met Pascal naar het kerkhof, op bezoek bij zijn mama. Ik was er nooit eerder geweest, hij komt er vaak. “Eén keer per maand altijd, of met haar verjaardag. Dan heb ik een klein ritueeltje met haar: dan kus ik mijn hand en raak ik haar foto aan. Thuis staat ook haar foto op mijn kast, en zeg ik elke avond slaapwel tegen haar.”
Oproep
“Weet je, omdat ik geen herinneringen aan haar heb, voel ik misschien geen intens verdriet, maar er is wel altijd een soort gemis. En vragen zijn er altijd. Hoe was mijn mama? Lijk ik op haar qua karakter? Ik heb amper twee foto’s van haar. Ik weet eigenlijk helemaal niets van mama. Daarom een oproep aan de mensen die haar vroeger gekend hebben. Heb je foto’s? Een bijzondere anekdote of denk je aan iets anders? Ik wil het graag weten.”
Wie foto’s heeft van Bernadette uit de jaren 60 of 70, of bijzondere anekdotes heeft over haar, mag mailen naar marco@oadm.be
