In 1883 ontvangt de gemeente Mechelen-aan-de-Maas een berisping van de hogere overheid voor het nog steeds hebben van een ‘hoek der verdoemden’ op het kerkhof. “Binnen de drie dagen moet de omheinde zone verwijderd”, klinkt het. Wie kwam in die verborgen hoek te liggen? En waarom dreigde de lokale pastoor met ‘begraving in den hondenhoek‘?
In het midden van de 19de eeuw is de Kerk baas in ons land, en vooral in de dorpen overstijgt de wil van de pastoor zo goed als alles en iedereen. In die tijd worden begrafenisrituelen steeds belangrijker en dat ziet men in de praktijk veranderen.
Zo pakt vooral de rijkere burgerij uit met bijzondere grafzerken, -monumenten en kleine grafkapelletjes. Het kerkhof wordt een plek waar je je nog één keer ‘toont’.
(Lees verder onder de foto)
Het blijft echter altijd de pastoor die finaal beslist wáár iemand begraven wordt. En dan wordt het confronterend.
Wanneer Mechelen-aan-de-Maas in 1883 nog een ‘hoek der verdoemden’ heeft, dan gaat dat om een stukje kerkhof dat net buiten de ‘gewijde’ grond ligt, en omheind is met een haag of muur. Het is zone waar men niet naar omkijkt.
Wie daar begraven wordt? Criminelen. Vrijdenkers. Prostituées. Ketters. Ga zo maar door.
(Lees verder onder de foto)
Maar de pastoor ging verder: zeker binnen de hogere klasse gebeurde het al eens dat er mensen op hun sterfbed de laatste sacramenten en ‘steun van God’ weigerden wegens ‘andere verkregen inzichten doorheen hun leven’.
Noem het de atheïsten van die tijd, of zij die gestudeerd hadden en plots de wetenschap boven God plaatsten. “Onvergeeflijk”, voor de pastoor die de overledenen meteen richting ‘hondenhoek‘ – zo werd dat ook genoemd – wees. Wat een woord.
In ‘den hondenkuil‘ werd je begraven zonder viering, zonder pastoor of gebed, en zelfs zonder kist. Gewoon puur, de grond in.
Wie zelfmoord pleegde, kreeg dezelfde bestemming, eender hoe katholiek de familie was, met veel verdriet bij de nabestaanden als gevolg.
En vergis u niet: in ‘den hondenkuil‘ werd je begraven zonder viering, zonder pastoor of gebed, en zelfs zonder kist. Gewoon puur, de grond in. Je mocht er zelfs geen bloemen leggen of bidden.
Geregeld probeerden weduwes na de begraving hun gelijk te behalen bij de gemeente of provincie om zo een herbegraving te regelen. Zeker vanaf de jaren 1880 halen zij vaker hun gelijk, maar de pastoor nam een dode in eerste instantie steeds op snelheid.
(Lees verder onder de foto)
Vanaf de jaren 1880 staan als Liberalen en Katholieken op politiek niveau in ons land lijnrecht tegenover elkaar staan, en de schoolstrijd losbarst (de kerk ging aan veel invloed inboeten). Toen dreigden lokale pastoors zelfs met ‘begraving in den hondenhoek indien de kinderen of kleinkinderen ooit naar een gemeentelijke – en dus niet katholieke – school zouden gaan‘.
Benedict Geukens (foto boven) is dan pastoor in Mechelen-aan-de-Maas. Rond 1882 werden de nationale wetten strenger, maar pas in 1890 bond ook Rome in. In de praktijk zouden pastoors nog veel langer dreigen met ‘den hoek der verdoemden‘.
Waar exact aan het kerkhof ‘den hondskuil’ van Mechelen-aan-de-Maas dan lag, weet ik niet. Pastoor Geukens wist het zéker wel, en hij heeft ze wellicht met tegenzin moeten laten verwijderen. Ik wil er wel verder naar zoeken, en vooral achterhalen wie er allemaal in godsnaam de laatste ‘rustplaats’ vond.
Amai…dit stukje geschiedenis had ik nog nooit gehoord…dit is wel boeiend en ben zeker nieuwsgierig naar meer.
@Erik Ver Berne … ik denk op zijn minst 1 derde van Maasmechelen is ?
Zou wel eens willen weten wie ze daar anno 2023 zouden begraven….?
Tja. Ben ook benieuwd.