In de wintermaanden van de 19de eeuw liepen er in Leut nachtwakers rond door het dorp. Veiligheid was allesbehalve vanzelfsprekend, maar ‘de politie’ bestond nog niet. De veldwachter kon niet àl het werk alleen verrichten, dus moesten de burgers helpen. Hoe ging dat? En in welke straten ging men te werk?
Het is november 1849 en de Leutse gemeenteraad komt samen om de regels voor de komende winter nog eens aan te scherpen. De nachtwakers gaan weer een beurtrol krijgen, en ze zullen hun taak naar behoren moeten uitvoeren.
Concreet gaat het om de wintermaanden van december tot februari. De nachtwaker van dienst moet vanaf 23 uur ‘s het dorp in met “een hoorn of houten klepper, of luidkeels roepend door het dorp wanneer ze iets verdacht hadden gezien”, luidt het letterlijk. De shift van de nachtwaker stopt om 5 uur ‘s morgens.
De Leutse gemeenteraad stippelt een soort ‘route’ uit waar de waker zich aan moet houden. Hij stapt door de vier hoofdstraten van Leut, en élk uur roept hij het tijdstip én blaast luid op de hoorn.
(Lees verder onder de foto)
“Naar het Bovenste eind tot aan het huis van Willem Salden, zo langs het gemeentehuis. Verder richting Ganzenpoel, rondom de kerk en naar de huizen van Ruth Kessen en Ruth Dexters. Daarna naar het Genieskenseinde langs het huis van Nicholas Haerden en tot naar het Onderste eind tot aan de woningen van Mathijs Lenssen, Joannes Brabants en Pieter Reijners.”
De vier hoofdstraten van Leut dus.
Takenpakket
Nachtwakers, dat zijn dan gewoon Leutenaren die om de beurt hun dienstplicht moeten vervullen. Hun takenpakket is duidelijk: “Waar hij gaat is hij waakzaam, luistert nauwkeurig en hij let op of er ergens verdachte personen ‘s nachts op straat aanwezig zijn. Ook kijkt hij of er ergens iets verontrustend gebeurt.”
(Lees verder onder de foto)
Wanneer hij iets vaststelt, mag de nachtwaker de verdachte aanhouden en meteen naar de burgemeester brengen. Indien dat niet lukt, moet hij meteen verslag uitbrengen.
De nachtwaker mag zich niét wapenen, enkel met een stok, hooivork of hark, en dit alleen ter zelfverdediging bij potentieel gevaar.
Brand
Zéér belangrijk is het alert zijn voor brand. Bij brand slaat hij meteen luid alarm en verwittigt hij de bewoners van het bewuste huis, de buren én slaat hij in alle straten alarm. Ongetwijfeld al blazend op zijn hoorn.
(Lees verder onder de foto)
De nachtwaker krijgt ook een klein loon. Elk adres in Leut betaalt een som aan de gemeente. De gemeente betaalt het loon dan uit, behalve als de taak niét goed volbracht is.
In vele dorpen en zeker in grotere steden waren nachtwakers heel gewoon. Men kon zelfs dienst doen op ‘wekkers’, inwoners die onder uw venster het uur riepen mét vermelding van ‘regen of zon’. In de tweede helft van de 19de eeuw doofde het principe van nachtbewaking uit.
Wat vind jij van de nachtwakers?
EINDEJAARSPERIODE – KOOP HIER DE BOEKEN VAN OOIT AAN DE MAAS – EINDEJAARSPERIODE
Heel goed georganiseerd.
Mag m.i. terug ingevoerd worden mits duidelijke afspraken en een degelijke selectie van de nachtwakers.