Tussen 1884 en 1888 was er een bende in Mechelen-aan-de-Maas actief die overvallen, steekpartijen, brandstichting en moord achter hun naam kon schrijven.
Het ging om Jean Paulussen, Hubert Ubachs en de broers Pierre en Henri Visschers. Op 1 september 1887 vielen de vier gangsters het café van meneer Ramaekers binnen in het dorp.
Er werd op dat moment gedanst in de zaak. De vier hadden het die dag duidelijk gemunt op twee mannen die in het café zaten. Bij het naar binnen gaan, trokken de daders hun messen en haalden ze keihard uit. Volgens getuigen werd er meer dan 25 keer gestoken.
Opgrimbie
De slachtoffers heetten Chrétien Vanderhallen en Joseph Claessens uit buurdorp Opgrimbie. Over het motief was niets duidelijk, maar volgens getuigen riepen de daders nadien door de straten dat ‘de bedelaars moeten wegblijven’. Als bij wonder overleefden Chrétien en Joseph de aanslag, maar waren ze lange tijd werkonbekwaam.
Henri Visschers verscheen al eens voor het hof van assisen voor moord en twee keer voor de rechtbank voor brandstichting. Hij werd telkens vrijgesproken
Heel het dorp sprak erover en vooral de trage werking van het parket bleek een probleem. De gangsters hadden nochtans een gekende reputatie. Zo moest Henri Visschers al eens verschijnen voor het hof van assisen voor moord en twee keer voor de rechtbank voor brandstichting. In de drie zaken wordt hij echter vrijgesproken.
De drie anderen Pierre, Jean en Hubert, waren ook al eens gearresteerd na een moord op Leo Tomassen (28) uit Mechelen. Waarom de drie dan toch nog vrij rondliepen, is niet duidelijk. Zoals vaker, blijkt dat de geschiedenis niet heel vaak verandert.